Die ene foto. Waar kranten over schreven, het journaal over berichtte en talkshows bij stilstonden. Een foto van een zwart gat. Donkere leegte met een onheilspellende ring van vuur eromheen. Bijna twintig jaar geleden ontstond het eerste idee om de foto te maken. Pas dit jaar zag de wereld het resultaat van dat idee. Het was er niet gekomen zonder internationale samenwerking tussen bijna tweehonderd onderzoekers van over de hele wereld. In dit artikel neemt Daniël je mee langs dit bijzondere verhaal – en wat je ervan kunt leren om jouw samenwerking een boost te geven.
Diezelfde samenwerking, of vooral het gebrek daaraan, is één van de redenen dat het bijna twintig jaar duurde voordat we de foto van het zwarte gat op 5000 triljoen kilometer afstand konden zien. Natuurlijk, de technologie om dit te bereiken is in die jaren sterk verbeterd – denk aan het koppelen van telescopen van over de hele wereld aan elkaar, of het opslaan en analyseren van duizelingwekkende hoeveelheden data. Daarnaast het was zeker geen goedkoop project; die ene foto heeft miljoenen euro’s gekost. Toch hing het vooral op de samenwerking tussen de Nijmeegse hoogleraar Heino Falcke en de Amerikaanse astronoom Shep Doeleman, zo valt te lezen in dit intrigerende artikel van de Volkskrant.
De ene had de kennis om de foto te maken, de ander bezat de technologie. Met name Doeleman zag het niet zomaar zitten om zijn technologie in te zetten voor Falcke’s plan. Het leidde tot een proces vol wantrouwen, onderhandelingen en vooral heel weinig vooruitgang. De beweging kwam toen Doeleman uiteindelijk besefte wat Falcke al goed in de smiezen had: we hebben elkaar nodig om deze klus te klaren. Dat besef leidde tot die foto die vorige week niet uit het nieuws was weg te denken.
Alleen ga je sneller, samen kom je verder? Niks daarvan. In ambities waar samenwerking daadwerkelijk de sleutel is tot succes, kom je in je eentje geen stap verder. Dan kun je niet zonder elkaar om iets bijzonders te doen. Exact dat was hier het geval.
Grootse ambities
We werken niet alleen op grote schaal samen om een foto te maken van bijzondere fenomenen als zwarte gaten. De afgelopen jaren openen meer en meer organisaties hun grenzen en zoeken ze samenwerking op. Voorheen was zulke organisatie-overstijgende samenwerking het speelveld van fusies en overnames. Tegenwoordig geven we samenwerking ook vorm vanuit ‘lossere’, vaak tijdelijke verbanden. Vanuit het geloof dat iedere partij in de samenwerking een unieke bijdrage kan leveren. Samenwerking is het antwoord op de vraag hoe we in vredesnaam met 192 landen klimaatvriendelijker gaan leven. Hoe we onze steden slimmer maken. Hoe we baanbrekende innovaties als de zelfrijdende auto daadwerkelijk in ons dagelijks leven brengen. Hoe we als organisaties in staat zijn om meerdere teams met elkaar laten werken om succesvolle producten of diensten aan te bieden.
In mijn praktijk als organisatieadviseur ben ik de afgelopen jaren bij allerlei samenwerkingsverbanden betrokken geweest. Zonder uitzondering gestart vanuit grootse ambities. Ambities waar thema’s als een wendbare organisatie, (inter)nationaal marktleider zijn, werkgeluk, innovatie in dienstverlening of een maximale maatschappelijke bijdrage vaak naar voren komen. Ambities waar je niet zonder elkaar kunt om de klus te klaren. En een stuk haalbaarder dan een foto maken van een zwart gat op 500 triljoen kilometer afstand, nietwaar?
De vrijblijvendheid moet er af
De praktijk wijst uit dat we nog genoeg te leren hebben om samen echt het onderste uit de kan te halen. Want ik hoor de laatste tijd, naast de grootse ambities, een ander geluid: de vrijblijvendheid moet er af. Na de ambities te hebben uitgesproken, komt onherroepelijk de fase waar je met elkaar die ambitie in praktijk tot leven wil brengen. In die praktijk nemen we het dan niet meer zo nauw met onze stevige, ambitieuze woorden. Afscheid nemen van de vrijblijvendheid, het is dé uitdaging waar veel organisaties in samenwerking op dit moment mee bezig zijn.
Als de vrijblijvendheid er af is, trek je het jezelf aan als een ander in de samenwerking het lastig heeft – in plaats van te zorgen dat vooral je eigen straatje schoon is. Beseffen we dat samenwerken soms betekent dat je er samen beter van wordt, soms dat jij er beter van wordt en soms dat alleen de ander erop vooruit gaat. Als de vrijblijvendheid er af is, vraag je je niet af wie de schuldige is als het spannend wordt, maar verleg je de energie naar een volgende stap: hoe pakken we het samen aan? Als de vrijblijvendheid er af is, houd je elkaar scherp op de gemaakte afspraken. Ook als dat betekent dat je daarvoor moet experimenteren met nieuw gedrag of een nieuwe manieren van werken. Als de vrijblijvendheid er af is, zul je alles doen en laten om te zorgen voor een goede verstandhouding met de andere(n) waarmee je die grootse ambities wilt realiseren.
‘Hoe sterk is samen?’ – dát is de grote vraag. Als je elkaar echt nodig hebt om je droom te realiseren, is het tijd om de maskers af te doen, elkaar recht in de ogen te kijken en te beseffen: we hebben elkaar nodig. Ik geloof dat we nog zoveel kunnen bereiken. Zoveel wat ons in eerste instantie als onbereikbaar voordoet. Als we elkaar meer vinden in wat ons bindt, bundelen we beter de krachten van onze verschillen. Let’s go – to infinity and beyond!